Een aantal science fiction verhalen die ik goed vind.

Geplaatst 20 mei 2018

Vaak verbaas ik me over meningen die op het internet en sociale media gegeven worden over boeken en verhalen van schrijvers uit ons genre. Hoe komen mensen tot conclusies, waarvoor moeten er steeds weer etiketten worden geplakt en hoe kan het dat deze personen precies menen te weten wat er vanbinnen bij de auteurs en bij andere lezers speelt? Ik (Marjo Heijkoop) moet eerlijk bekennen: dat begrijp ik niet.

Waarvoor zou je je landgenoten af willen zeiken en gaan generaliseren over de slechte kwaliteit van Nederlandstalige korte verhalen en boeken uit het fantastische genre en moet je altijd de buitenlandse fictie boven alles stellen? Ik heb die ervaring niet, dat wat van ver komt altijd beter is. Ook bij vertaalde boeken zijn er enorme verschillen in onderwerpen die mij grijpen of schrijfstijlen die mij meeslepen of niet. Ik lees boeken van haver tot gort, van kaft tot kaft. Ik proef alle woorden en zinnen en die moeten duidelijk zijn, want anders raak ik in verwarring. Bij de door anderen aangeprezen vertaalde werken zitten er aardig wat die mij totaal niet kunnen boeien. Bij de boeken van Nederlandse en Belgische collega-schrijvers zitten er ook een paar, maar de meeste ervan doen niks onder voor verhalen van buitenlanders.

Alles is afhankelijk van iemands referentiekader, heb ik vroeger van mijn leraar kunstgeschiedenis en tekenen geleerd. Het totaal aan ervaringen uit iemands leven bepaalt waar de voorkeuren liggen. De denkstijl die jij hanteert bij jouw voorstellings- en denkvermogen is bepalend voor wat jij uit de veelheid van gegevens die op je afkomen filtert, voor waar jij de nadruk op legt. Die maken uit hoe iemand tekent en schildert, welke onderwerpen hij gebruikt, welk materiaal de voorkeur heeft en met welke compositie alles vormgegeven wordt. Die maken uit hoe iemand schrijft of leest.

Ik heb zelf tijdens mijn studie NLP ontdekt dat ik van negen verschillende organiserende denkstijlen nog het meest val onder de stijl van de begripsdenker. Dit houdt in dat ik bij het lezen van verhalen verstandelijk bezig ben. Ik denk over verhalen na. Iets moet voor mij logisch in elkaar zitten, ik moet het kunnen begrijpen. Ik zoek een samenhang van elementen en vind het geweldig fijn om patronen en structuren te ontdekken. Daarom haak ik bij vage verhalen vaak af en ook bij concepten die voor mij niet concreet genoeg zijn, die niet te vatten zijn, zoals luchtkastelen op een veld. Ik zie die kastelen niet staan, probeer die niet aan mij te verkopen, want ik koop geen dingen die niet echt zouden kunnen bestaan.

Wanneer ik creatief bezig ben, schilder ik met woorden, heb ik schema’s nodig voor houvast waarmee ik verder alle kanten op kan gaan die het verhaal wil gaan, als het maar past bij de wereld waarin het plaatsvindt, bij de structuren die daar zijn, als het maar mogelijk zou kunnen zijn. Ik ben gek op woordspelingen en nieuwe begrippen die in een verbeeldingswereld worden geïntroduceerd, zolang het logisch blijft heb je mijn aandacht.

Ik vind mijzelf een kritische lezer, omdat ik niet alles zomaar slik, maar het etiketten plakken en het op een hoop gooien van hele bevolkingsgroepen moet eens afgelopen zijn. Richt je op de rijkdom van de cultuur, er zitten prachtige pareltjes tussen. Vind die dan ook en stop met mopperen. Ieder heeft zijn eigen voorkeur en zijn eigen smaak. Vertel erover waarom je iets mooi vindt, daar hebben we meer aan dan aan klagen.

Het is even geleden dat ik iets schreef over de boeken die ik las. Dat komt doordat ik een paar boeken heb gelezen die niet bepaald mijn voorkeur hadden en waar ik weinig over kan vertellen. Gelukkig las ik pasgeleden wel weer een boek dat ik geweldig goed vond, maar daar schrijf ik nu ook nog niet over. Ik wil het deze keer hebben over een aantal korte verhalen uit verzamelbundels. Over de verhalen die mij aanspreken.

Ik las Terraanse Vertellingen

Dit is een bundel met korte verhalen, de eerste bundel van SF-Terra, genaamd Terraanse vertellingen. Hij is uitgebracht in 2009 en beoogt de verhalen te brengen van de beste auteurs van de afgelopen jaren. (Bedoelen ze daarmee vanaf 1971 toen SF Terra zich intensief bezig hield met promotie van SF in het Nederlands taalgebied, zoals dat in het voorwoord staat? Dat denk ik wel, maar echt duidelijk is het niet.) Wanneer ik dan naar de lijst van titels kijk met de namen van de auteurs erachter, valt me direct op dat er twaalf mannennamen in staan en slechts een vrouwennaam. Daarbij trek ik direct mijn wenkbrauwen hoog op. ‘Hmm? Niet bepaald evenwichtig, want mij maak je niet wijs dat er minder vrouwen zijn dan mannen die sf schrijven, of dat ze niet in dit soort bundels thuis zouden horen. Of was dat in die tijd wel zo en is dat de laatste jaren veranderd?’

Afijn, ik heb de verhalen gelezen en geprobeerd me in te leven. Konden ze mijn interesse wekken? Deden ze me iets? Wekten ze mijn verwondering op? Gaven ze me een goed beeld van een alternatieve toekomst of wereld? Bij de meeste ervan lukte dat slechts gedeeltelijk.

Ik vind dat de verhalen best goede concepten hebben, maar ben van mening dat ze er niet echt uitspringen als geweldige sf verhalen. Sommige ervan werden aan het eind wat afgekapt en zouden wat mij betreft beter uitgewerkt mogen worden. In andere werden er nogal karikaturale personages neergezet, was er gebruik gemaakt van quasi super interessante begrippen die veelvuldig te veel bijvoeglijke naamwoorden behoefden en waren de zinnen slordig uit de redactie gekomen, waardoor ik die drie keer moest lezen om de juiste zinsbouw te pakken te krijgen. Dat samen met een bladspiegel die vol staat met een klein lettertype en een grote hoeveelheid tekst, maakte het lezen voor mij niet al te prettig. Zeker van een verhaal dat geschreven is door Paul Harland en Tais Teng, had ik meer verwacht, hoewel ik de plot met de matrix en het einde waar het plot naar toe werkt wel goed bedacht vond.

Het verhaal dat er voor mij echt uitsprong en dat me kon boeien, was ‘Jimmy is dood’ van Dirk Bontes. Bij dit verhaal ging mijn hart sneller kloppen, zag ik de wereld helemaal voor me en kon ik me helemaal voorstellen met welke problemen deze verbeeldingswereld te kampen had. Ik vond dit een goed uitgedacht concept dat ook op begrijpelijke wijze beschreven werd en dat mij als lezer in de ban hield. Dit verhaal is naar mijn mening de nummer 1 als ik er drie verhalen uit zou moeten kiezen die ik het beste vond.

In dat geval vind ik dat ‘Sluit me alsjeblieft eens op in je geheugen, alsjeblieft?’ van Bavo Dhooghe in mijn ranglijst op de tweede plaats moet komen. Dit vanwege de uitwerking van het ‘kopen’ van steeds andere persoonlijkheden, waarbij met de ‘verkoper’ zelf iets geks aan de hand is waardoor niemand hem zich herinnert. Voor mij wat minder helder dan ‘Jimmy is dood’ maar ook een goed verhaal.

En dan wordt ‘Verschoten herfst’ van Rianne Lampers, een bizar verhaal over een vrouw die met haar hond een herfstbos in loopt en daar in een nachtmerrieachtige wereld terechtkomt, mijn nummer 3 van de ranglijst. Omdat het vanuit een heel herkenbare situatie leidt naar grote verwondering of zelfs angst.

Iedere lezer heeft een eigen smaak en mening, dit is slechts de mijne. Ik kan deze bundel dus aanraden aan iedere lezer die van sf verhalen houdt of die eens wat anders wil proberen.

 

De bundel die ik nu nog aan het lezen ben, is de Wonderwaan uitgave van Edge Zero met zoals zij dat noemen:‘De beste Nederlandse genreverhalen uit 2016.’

Of het ook echt de beste verhalen zijn voor mij, is gezien bovenstaande dus nog maar de vraag. Wat anderen goed vinden hoef ik niet te onderschrijven.

Ik ben bij bladzijde 103 aangekomen van de 175 pagina’s op A4 formaat met dubbele kolommen. Er staat ook in de bundel veel tekst op een pagina, wat het lezen lastig maakt.

De verhalen die er voor mij tot nu toe uitspringen zijn:

  1. Hoop – geschreven door Peter Kaptein. Ik vind dat hij een wereldbouw heeft die volgens mij geweldig goed doordacht is, met concepten die in de toekomst zeker zouden kunnen gebeuren. Met problemen die echt de hele wereld aan het schudden brengen. Hij schrijft met een taalgebruik en woorden die mij als lezer meetrekken in een verbeeldingswereld waar alles vreemd is, maar waar ik heel gemakkelijk in mee ga. Ik werd nieuwsgierig en wilde meer te weten komen en ik las in rap tempo door. Ik moest verder lezen. Op het eind was er in eerste instantie een desillusie maar die was van mijn kant onterecht, want het verhaal is rond. Het einde sluit geweldig goed aan bij het begin, de vorm doet denken aan een spiraal. Voor het hoofdpersonage hoop ik dat die spiraal omhoog zal leiden en dat ze uit de problemen komt, op den duur. Dat ze ontdekt of haar wereld echt in de gaten gehouden wordt door mensen van Aarde en wat hun beweegredenen daarvoor zijn. Ik heb contact opgenomen met Peter en hij heeft me verteld dat hij meer verhalen schrijft in deze verbeeldingswereld. Ik hoop dat hij ze uit gaat werken, want dan zijn we een paar goede sf verhalen of zelfs een mooi boek rijker in Nederland. Zet ‘m op, Peter!

 

  1. Een schuur vol vermogen – Anaïd Haen. Dit verhaal lijkt op sf maar gaat over problemen waar ondernemers tegenaan lopen wanneer ze proberen te voldoen aan de regels van bijvoorbeeld de belastingdienst. Dat weet ik omdat ik Anaïd daar weleens over heb gesproken. Dus misschien ben ik bevooroordeeld geweest bij het lezen van dit verhaal, al kende ik het niet. De manier waarop dit probleem in een verhaal is uitgewerkt is naar mijn mening een geweldige vondst. Een schuur vol met afgedankte robots die nu eindelijk goed onderhouden worden omdat het de hobby is van iemand die zich over hen ontfermt. En dan komt er een ambtenaar die hen aanslaat om belasting te betalen omdat ze arbeidspotentieel hebben staan, dat niet gebruikt wordt. Er wordt dus waarde toegekend aan robots die niet meer kunnen werken. En dan moet er zelfs nog gekeken worden naar alle mogelijke vormen van samenwerkende soorten robots omdat die nog meer potentieel hebben. De familie ziet zich al failliet gaan. En de oplossing zoals die in dit verhaal gegeven wordt is echt fantastisch goed gevonden. Alles in dit verhaal klopt en zit solide aan elkaar vast. Er is geen speld tussen te krijgen.

De verhalen van Django Mathijsen en Anaïd Haen die verder in deze bundel staan, vond ik ook heel goed, maar ‘Een schuur vol vermogen’ bleef bij mij het beste hangen.

  1. Algorhytm ’n’ Blues – Jack Schlimazlnik. Dit verhaal gaat over het geheugen van mensen, over de werking van het brein en over relaties met familieleden. ‘Het is niet natuurlijk dat alles wordt onthouden,’ ‘Door het verleden langzaam te laten vergaan, kunnen we ons losmaken van de last van vroeger,’ staat bijvoorbeeld in de tekst. De hoofdpersoon denkt dat hij familie heeft maar doordat hij van alles vergeet en de bewijzen ervan, zoals foto’s en geluidbestanden langzaam verloren gaan, is niets zeker meer. Alles wordt vervormd. Een heel goed uitgewerkt concept met een titel die perfect past.

 

Ik ga weer verder lezen en hoop nog meer moois te vinden in deze Edge Zero bundel.

Groeten van Johanna Lime