De omschrijving bij de verhalen, en of het fantasy is of sciencefiction verhalen zijn, is te vinden op mijn profielpagina op Smashwords, daar staat een korte omschrijving bij ieder verhaal. Er zijn ook tags die een idee kunnen geven. ‘Children’s books’ zijn bijvoorbeeld ook door jeugdigen te lezen.
Dit zijn de titels die van 5 tot 11 maart tijdelijk gratis te verkrijgen zijn.
De listige schoenmaker
De magie van het lorgnet
De niksmeer en de zeefemin
Goed Opletten!
Het frisbeeschip dat crashte in Loppersum
Equilibrium op Mundus
Volg a.u.b. de regels van het Copyright op, wanneer u een e-book koopt.
(NL)
SMASHWORDS EDITIE
Dit e-book is uitsluitend voor uw persoonlijke plezier. Het mag niet worden doorverkocht of doorgegeven aan iemand anders. Als u dit boek wilt delen met iemand anders, koop dan alstublieft een extra exemplaar voor elke ontvanger. Als u dit boek leest en u hebt het niet gekocht, of het was niet gekocht voor uitsluitend uw gebruik, ga dan alstublieft naar Smashwords.com en schaf uw eigen exemplaar aan. Dank u voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ik ben de laatste weken aan het genieten van mijn schrijfwerk en daarom heb ik er deze Quote maar eens bij gezocht, met de enige schrijfregels die je ooit nodig hebt.
1. Schrijf waar je van houdt.
Deze regel vind ik belangrijk. Blijf bij jezelf en schrijf waar je van houdt. Schrijven is een enorme klus en een langdurig proces. Je zit maanden, soms zelfs nog langer, aan een manuscript te werken. Dus als je dan een verhaal zou gaan schrijven, terwijl je er zelf niet van houdt, bestaat er een grote kans dat je ergens blijft steken langs de lange weg die je moet gaan om een boek gepubliceerd te krijgen. Bovendien zullen de lezers het merken als je als schrijver zelf geen plezier aan je schrijfwerk hebt beleefd. Als jij al niet volledig achter je verhaal kan staan, hoe kunnen zij dat dan? Ik ben ontzettend blij dat ik, telkens wanneer er na een aantal versies schrijven en redigeren aan een nieuw manuscript, en na de redactie die er dan nog op volgt, verliefdheid voel voor mijn verhaal. Ik houd van ieder boek dat ik geschreven heb en ben gek op mijn eigen verhalen, ze zijn precies wat ik wilde schrijven. Mijn boeken passen helemaal bij mij. Elke schrijver legt wel een stukje van zichzelf in zijn verhalen, toch?
(Interplanetair – boek 3 – Schakelmagie is het volgende boek dat uit zal komen)
2. Laat je nooit, maar dan ook nooit tegenhouden door haters.
Natuurlijk kun je als schrijver zelden lezers vinden die voor de volle honderd procent van je verhalen houden, zoals jij dat doet. Mensen verschillen nu eenmaal van elkaar, ieders referentiekader is weer anders. Iedereen haalt andere informatie uit de ervaringen die het leven brengt en geeft er een eigen betekenis aan. Hoe meer overeenkomsten er zijn, hoe meer een lezer mijn verhalen zal kunnen waarderen. Soms zijn er ook haters. Mensen die er niets aan vinden, soms alleen al vanwege het genre waarin ik schrijf. Soms alleen vanwege een waanidee dat ze hebben over het genre waarin ik schrijf, dat ze nog nooit hebben onderzocht. Dat is jammer en daar heb ik ook geen invloed op. Het wordt alleen teleurstellend als ik merk dat mensen bij voorbaat mijn boeken al niet willen kopen of lezen, omdat ik er bijvoorbeeld bij Zilverbron zelf voor moet betalen om mijn boeken uitgegeven te krijgen. Hé, dat gaat jou niks aan! Dat is mijn eigen keuze! Als ik dat wil, wie ben jij dan om te bepalen dat het slecht is? Mijn ervaringen zijn helemaal niet slecht, en ik help er een uitgeverij mee die anders niet zoveel boeken per jaar uit zou kunnen geven, in Nederland. Dat heb ik er graag voor over. Soms zijn er haters die vinden dat fantasy en sciencefiction niet door elkaar gebruikt mogen worden in verhalen, of die naarstig op zoek gaan naar clichés, wat blijkbaar net zoiets is als vloeken in de kerk. Haters maken soms beledigende grappen over de magische spreuken die ik in mijn boeken gebruik of over vrouwen die in mijn verhalen zwanger zijn. Of ze vallen erover dat er te veel verhaalelementen in mijn verhalen zitten, terwijl dat gewoon een kenmerk is van het genre en er genoeg andere (ook Engelstalige) boeken aan te wijzen zijn die dat ook hebben, waar ik ze helemaal niet over hoor klagen. Van dat soort opmerkingen word ik verdrietig en ook veelal kwaad. Niet zelden hebben ze het effect dat ik denk om maar te stoppen met wat ik het liefste doe. Zouden jullie dat doen, stoppen met waar je van houdt, vanwege cynische personen die vinden dat ze iets op je aan te merken moeten hebben? Laat mij in mijn waarde, denk ik dan. Sta eens meer open voor andere dingen. Je hoeft het niet met me eens te zijn, maar het zou je niet misstaan om meer respect op te brengen voor een schrijver, die zijn best doet om een steentje bij te dragen aan de groei van het fantastische genre in Nederland. En, hé, je hoeft mijn boeken ook helemaal niet te lezen, hoor. Ik dring ze niemand op. Maar eerlijk, ik heb veel liever lezers die mijn boeken een kans geven. Lezers die er plezier aan beleven en toegeven dat ze aan het denken zijn gezet, die me niet in een hoek willen zetten en met een afkeurend vingertje naar me zwaaien. Van vriendelijke woorden kan ik heerlijk enthousiast worden, die geven me de moed om door te gaan met waar ik het liefst mee bezig ben. Schrijven.
(Bezig met redigeren van Het geheim van Shiloh – versie 5)
3. Je schrijven is nooit zo slecht als je weleens denkt.
Je mag best kritisch zijn op mijn verhalen. Het is zelfs zo, dat ik graag feedback ontvang, omdat ik die, wanneer ik vind dat iemand echt een punt heeft, gebruik om mijn verhalen te verbeteren. Ik ben vanaf dat ik begon met boeken en korte verhalen schrijven in het genre steeds bezig aan een groeiproces. Ik wil graag verder komen en beter worden, als schrijver. Soms ben ik ook erg kritisch op mijn eigen werk, maar na verloop van tijd kom ik er dan vaak achter dat iets niet zo slecht is als ik zelf verwachtte. Neem van mij aan dat schrijvers vaak zelf hun ergste critici zijn, juist omdat ze zo gedreven zijn om een goed verhaal te leveren.
4. Niet alle schijfadviezen zullen voor jou werken.
Dat niet alle schrijfadviezen voor alle schrijvers even goed zullen werken, lijkt me logisch. Iedereen is anders, wat bij de een werkt zal bij de ander misschien juist tegenwerken. Toch vind ik wel dat ik als schrijver mijn best moet doen om de schrijftechnieken goed te leren. Hoe ik die dan inzet, is aan mijzelf. Iedereen heeft een eigen stijl van schrijven en bij de een zal het accent anders liggen dan bij een ander. Ik probeer zo eenvoudig mogelijk te schrijven, zodat het verhaal vlot te lezen is. Toch vinden sommige lezers mijn verhalen ingewikkeld door vreemde namen en woorden die ik gebruik. Ik ben echter niet van plan om daarin veel concessies te doen, want ik ben van mening dat een boek ook belangrijk is voor de ontwikkeling van de woordenschat van lezers. Bij fantasyverhalen horen nu eenmaal ook fantasynamen en een uitgebreide wereldbouw met wonderlijke wezens en/of vreemde namen. Die hebben niet veel te maken met woordenschat, natuurlijk, maar wellicht wel met de sfeer van het verhaal.
(Nadat het verhaal helemaal geschreven was, ben ik nu bezig met het redigeren ervan)
5. Er is geen eenduidige manier van schrijven.
Iedere schrijver pakt het weer anders aan. Bij een kort verhaal pak ik het anders aan dan bij een hele roman. Voor een kort verhaal heb ik meestal een begin, midden en eind in gedachten. Soms vul ik een verhaalschema in, soms schrijf ik het organisch. Voor een roman begin ik meestal met een brainstorm voor welk verhaal ik wil gaan schrijven, met onderzoek en met de wereldbouw. Ik maak landkaarten en teken personages of zoek de afbeeldingen die ik nodig heb. Ik maak karakterschetsen en vul lijsten in van eigenschappen voor de protagonist, de antagonist en alle bijpersonen uit het verhaal. Ik maak een grove indeling met een beginsituatie, een blinde vlek, een eerste actiemoment en drie keerpunten, met op het eind de climax en de uitkomst. Daarna vul ik een plotschema in met voor elk hoofdstuk ongeveer vijf scènes. Dan ga ik schrijven en werk ik alle scènes verder uit. Vaak wijk ik af van wat ik oorspronkelijk had bedacht en word ik intuïtief een andere kant op gestuurd voor het schrijven van de scènes, tijdens het schrijfproces. De enige vaste punten zijn de keerpunten die ik had bedacht, al kunnen die ook nog weleens wijzigen, vooral de laatste. Er zijn andere schrijvers die het hele verhaal organisch schrijven, er zijn er die alles tot in de puntjes plannen. Ik zit er een beetje tussenin door vooruit veel te plannen en tijdens het schrijven nog van alles aan te passen, als dat beter voelt.
6. Niet iedereen zal je verhaal waarderen en dat is goed.
Smaken verschillen en dat is helemaal niet erg. Zelf heb ik een uitgesproken smaak, toch ben ik nu al jarenlang bezig met het lezen van boeken van uiteenlopende schrijvers. Dat bevalt me goed. Het helpt om open te staan voor alle soorten verhalen. Wel heb ik een sterke voorkeur voor fantasy en sciencefiction ontwikkeld, omdat ik vind dat daarin veel meer kan. En ik laat me graag verwonderen door verbeeldingsliteratuur.
Excuses als ik iemand beledigd heb met bepaalde opmerkingen, soms zit iets me te hoog en moet ik het van me afschrijven. Te lang heb ik alles in mijn leven geslikt zonder voor mezelf op te komen, dat werkt verstikkend en daar doe ik dus niet langer aan mee.
Where is the best place to watch the sunset near you? Wat is de beste plaats om bij jou in de buurt de zonsondergang te zien? Dit vraag #bloganuary mij op 31 januari, de laatste dag van deze maand. Na deze uitdaging van een hele maand bloggen, stap ik weer over op een keer per week een blog schrijven, wat ik meestal aardig vol kan houden. Als ik niet elke dag iets hoef te bedenken bij een vraag, houd ik weer iets meer schrijftijd over voor mijn verhalen. Toch was het leuk om in de eerste maand van 2023 elke dag mee te doen aan deze Challenge van de WordPress Community.
De beste plaats bij mij in de buurt waar je goed de zonsondergang kunt zien, is langs de oever van de rivier de Merwede. Daar heb ik op 5 december 2020 een fotoshoot laten doen door Kim van Gent Photography. Daar werden onder andere deze foto’s gemaakt en ook de foto’s die ik sinds die tijd gebruik op mijn website en bijvoorbeeld voor mijn auteursfoto van de Interplanetair trilogie.
Dit was langs de rivier de Merwede op een zandstrandje met veel riet in de buurt.
What are the pros and cons of procrastination? #bloganuary vraagt mij:Wat zijn de voor- en nadelen van uitstelgedrag?
Uitstelgedrag roept bij mij vaak negatieve emoties op. Wanneer een taak wordt uitgesteld, draag ik de gedachte dat er iets moet gebeuren voortdurend met me mee. Waar die gedachte ruimte beslaat in mijn hoofd, is er geen plaats voor iets anders. Uitstelgedrag werkt dus eigenlijk als een rem waardoor ik minder doe dan ik had kunnen doen. Hoe dichter ik bij de tijd kom waarop de taak moet zijn uitgevoerd, hoe meer stress ik ervaar. Wanneer die tijd voorbij is, ben ik te laat. Dan heb ik gefaald. En dat falen zorgt ervoor dat ik mijzelf als een mislukkeling zie. Ik heb iets veel te lang voor me uitgeschoven. De kans om (bijvoorbeeld op school) ergens lang genoeg op te studeren om daarna een test goed af te ronden, is verkeken. Ik zou er negatieve faalangst door krijgen.
Ik weet niet precies meer wanneer ik mijn les ten aanzien van uitstelgedrag heb geleerd, maar dat ik ergens in mijn leven het besluit heb genomen dat ik de dingen veel beter direct aan kan pakken staat buiten kijf. Wanneer ik iets direct of zo vroeg mogelijk doe, geeft dat veel meer rust dan dat ik er steeds maar tegenaan blijf hikken.
Uitstelgedrag heeft het nadeel dat je hoofd vol blijft zitten met gedachten aan verplichtingen die je moet uitvoeren. Pas als je aan je verplichtingen (werk bijvoorbeeld) hebt voldaan, is er ruimte voor vrije tijd, dan kun je taken aanpakken die je zelf heel graag wilt doen. De zaken die moeten gebeuren op de lange baan schuiven, helpt niet om iets af te maken zodat er tijd overblijft voor je dromen. Je kunt iets dat moet, beter zo snel mogelijk bij de horens vatten en zorgen dat het op tijd klaar is. Als je een verhaal wilt insturen voor een wedstrijd kun je het beter ver vooruit al schrijven. Wanneer je de deadline maar net op tijd haalt, is het onmogelijk om het verhaal nog eens goed door te nemen en het te controleren op spellingsfouten en juiste zinsconstructies. In sommige gevallen kan de stress van positieve faalangst er juist voor zorgen dat je beter presteert. Maar mijn ervaring is dat ik iets beter eerder kan plannen en afmaken.
Over plannen gesproken. Voor mijn schrijfwerk maak ik vaak een planning. Ik plot de verhalen voor mijn romans uit in een Excel blad en ik vul verhaalschema’s in voor mijn korte verhalen. Meestal neem ik me voor om iedere dag een deel van een hoofdstuk te schrijven en om de routine van het iedere dag iets schrijven vast te houden. Daarmee probeer ik de negatieve gevolgen van uitstelgedrag voor te blijven en de nadelen te omzeilen.
Toch heb ik gemerkt dat ik bij het creatieve proces van schrijven niet alleen vast moet houden aan strakke schema’s en tijdpaden. Soms gebeurt het dat het proces ergens stokt. Dan is er iets anders aan de hand. Er klopt iets niet helemaal. Er ontstaat dan uitstelgedrag omdat ik ergens op moet wachten. Behalve de cognitieve weg bestaat er namelijk ook nog zoiets als menselijke intuïtie. Het gebied waar creativiteit en inspiratie heersen en logica en causaliteit meer op de achtergrond raken. Pas als ik het schrijven uitstel en intuïtie de kans heb gegeven, kan ik weer verder schrijven. Dat zijn van die momenten in het proces wanneer de organische schrijver het overneemt van de planner. Dan gebeurt het dat wanneer een hoofdstuk is geschreven, alle scènes die al waren geplot geschrapt moeten worden en daarna een andere invulling krijgen door het verhaal dat er dan staat.
Dit vind ik echt het wonderlijkste aan schrijven, die momenten waarop geduld loont en het verhaal zichzelf als het ware schrijft. In zulke gevallen komen de voordelen van uitstelgedrag naar boven drijven. Terwijl ik wacht op inspiratie, ga ik dan vaak met tekeningen aan de slag of met blogs zoals deze. Daardoor ontstaat er vaak ook een wisselwerking tussen verschillende creatieve processen.
What language do you wish you could speak? Welke taal zou je willen spreken? Deze vraag stelt #bloganuary mij vandaag.
In mijn boeken heb ik het weleens over een universele taal die iedereen kan spreken.
Bij ons wordt het Engels vaak als zo’n universele taal gezien. Ik zou nog wel beter Engels willen spreken en vooral ook schrijven, zodat ik al mijn boeken en korte verhalen ook naar het Engels zou kunnen vertalen. Tot nu toe heb ik dat met zes e-books gedaan met korte verhalen.
Deze zijn door mijn oom Teun en mijn nicht Kym, die in Australië wonen, nagekeken op taalfouten en die heb ik er dus met hun hulp uit kunnen halen. Maar ik kon niet altijd een beroep op hen blijven doen om mijn verhalen te corrigeren en daarom is het vertaalwerk weer gestopt. Het zou veel handiger zijn als ik zelf zoveel van de Engelse taal afwist dat de vertalingen direct goed zouden zijn. Maar ja, dat is nu eenmaal niet zo. Dus houd ik mijn verhalen voorlopig maar weer alleen in het Nederlands. Ik zou wel een groter leespubliek willen bereiken, maar aan de andere kant wil ik ook liever dat mijn lezers mijn verhalen lezen in de taal waarin ze zijn geschreven. Vertaalde werken missen vaak iets aan authenticiteit, omdat gewoon niet alles goed vertaald kan worden.
Ik kreeg een mooie recensie van Finn Audenaert. Hij heeft een eigen website waarop hij veel recensies van science fiction en fantasy verhalen zet. https://finnaudenaert.weebly.com/
Dit verhaal deed voor het eerst mee aan de Paul Harland Awards van 2012, toen Dinie en ik (Marjo) voor het eerst de kortverhaalwedstrijden in ons genre pas hadden ontdekt. We herschreven het daarna nog een aantal keren. Allereerst voor het boekje met de tekeningen van de zes draken die onze verbeeldingswereld hebben geschapen en later nog eens voor een hernieuwde uitgave van ons e-book op Smashwords, waarbij het een redactie kreeg van Tamara Geraeds. Het is daar als e-book nog steeds te koop (de laatste update was in februari 2021, toen de tekeningen eruit zijn gehaald.) Volg voor de nieuwste versie van het e-book van De wording van Chyndyro deze link: https://www.smashwords.com/books/view/705866
Dat er nu zo’n mooie recensie op het verhaal kwam, is een fijne verrassing. Geweldig leuk dat iemand het waardeert hoe Johanna Lime (Dinie en Marjo) het verhaal heeft geschreven over het ontstaan van de vijf planeten bij de ster Atlas in Taurus, die geschapen zijn door zes draken, in opdracht van de Avatars van de godenplaneet Eibor Risoklany.
Finn schrijft in zijn recensie onder andere ook: ‘Mensen met magische gaven werden verstoten op Aarde door de bange meerderheid van gewone lui. De bannelingen moesten een ruimteschip in. Deze magiërs landden op Eibor Risoklany, waar de Avatars zich bezorgd over hen ontfermden.’ – Dit verhaal ga ik later ook nog uitwerken in een roman en dat zal een flinke uitdaging zijn. De titel heb ik met Zilverbron al afgesproken en het contract heb ik er ook al voor gekregen. Het boek gaat Terra Negata heten en zal als een op zichzelf staand boek te lezen zijn, of eigenlijk natuurlijk als de voorloper op alles wat ik tot 2030 zal hebben geschreven. Eerst ben ik nog bezig aan zes boeken uit de serie Magische Alliantie, daarna komt Terra Negata eraan. Ik hoop het allemaal mee te mogen maken.
De wording van Chyndyro en Schimmenschuw zullen dan uiteindelijk weer volgen op Terra Negata, al zijn die natuurlijk al veel eerder door ons geschreven. Het is ook hierom leuk dat er nu zo’n fijne recensie van het scheppingsverhaal online kwam. Zelfs ook op deze website (Out of this world) in België: https://ootw-magazine.weebly.com/
Heel erg hartelijk bedankt voor de mooie woorden, Finn. Ik hoop dat je ook veel leesplezier zult beleven aan Schimmenschuw, waar de Avatars en de magische dynastieën weer een rol spelen en zelfs de (geesten van) de draken.
Hier is de recensie van Finn over De wording van Chyndyro
(overgenomen van Hebban)
‘De wording van Chyndyro’ is een bijzonder verzorgde uitgave. Mooie omslag, prachtige kleurrijke tekeningen van draken binnenin. Dit korte verhaal is in meer dan één opzicht de ideale plek om met het werk van Johanna Lime kennis te maken. De auteur (de facto twee auteurs, Marjo Heijkoop en Dinie Boudestein) laat ons kennismaken met mensen, draken en Avatars. Het verhaal schetst de ontstaansgeschiedenis van planeten die in de debuutroman ‘Schimmenschuw’ aan bod komen en ook in later werk (twee trilogieën) nog een rol spelen.
Het begin van het verhaal biedt de lezer al meteen een mooi dubbel plaatje. Op de vlakten van de planeet Eibor Risoklany ontspint zich een hevige strijd tussen verschillende groepen van mensen en goden genaamd Avatars. Onderwijl kijken hoog in de bergen andere Avatars en draken peinzend toe. Belangrijker dan de strijd zelf, die buiten beeld blijft, is de vraag hoe het zover is kunnen komen. Hier toont zich Johanna Limes vaardigheid SF met fantasy te mengen. Mensen met magische gaven werden verstoten op Aarde door de bange meerderheid van gewone lui. De bannelingen moesten een ruimteschip in. Deze magiërs landden op Eibor Risoklany, waar de Avatars zich bezorgd over hen ontfermden. Maar dit is het soort verhaal waarin niemand ooit zijn lesje leert. De magiërs streden al gauw in groepen onder elkaar om territorium. (“People are People,” zong Depeche Mode jaren geleden al, nietwaar?) Ze verjoegen daarbij onder andere de draken, die vroeger de volledige aandacht van de Avatars genoten.
Zo kan het niet verder. De Avatars zijn de voortdurende strijd beu. Ze willen een nieuw begin maken voor de welwillenden onder de mensen, en wel op een andere planeet. De draken krijgen hiertoe de opdracht elders in het universum een gloednieuwe wereld te scheppen. Een misverstand leidt tot de creatie van meteen zo maar eventjes vijf nieuwe planeten. En nijd zaait de sporen van alweer nieuw ongenoegen in het jonge planetenstelsel. Er is namelijk één draak, Chimaera, die het er bepaald niet mee eens is dat de mensen alle aandacht krijgen van de Avatars.
Het is heerlijk om lezen hoe deze zwarte draak de boel in de soep laat draaien. Eerst bij het maken van de planeten, waar hij er lekker voor zorgt dat alle draken in tijdnood komen. (Ja, ook in fantasy en SF zijn er blijkbaar deadlines. Nergens valt eraan te ontsnappen!) Nadien regelt Chimaera hoogstpersoonlijk de verzuring tussen de andere draken en de mensen op hun nieuwe thuisplaneet Chyndyro.
Dit korte verhaal toont mooi aan waartoe jaloezie, verkeerde interpretaties en hebzucht kunnen leiden. Niets menselijks is de wezens in ‘De wording van Chyndyro’ vreemd. Bij momenten leest deze vertelling dan ook als een fabel. De levenslessen liggen voor het rapen. Johanna Lime bedient zich van een aangename schrijfstijl. Precieze zinnen waarin acties en werelden uit de doeken gedaan worden. Het verhaal gaat goed vooruit. Toch heb je als lezer nergens de indruk dat het ineens met een rotvaart verder moet. Een leuk tempo dus. Johanna Lime combineert uitstekend moraal, intrige en wereldschepping. En hier valt deze laatste term nu eens waarlijk op te vatten in de meest letterlijke betekenis van het woord. Het spreekt voor zich dat ik nu veel zin heb om de standalone roman ‘Schimmenschuw’ te lezen. Dit wordt dan ook het volgende boek dat ik verlekkerd open…
How do you show love? Hoe toon je liefde? Dit is de vraag van #bloganuary van vandaag.
Als ik aan liefde denk komen er verschillende gedachten bij mij naar boven. Liefde voor mensen en liefde voor de dingen die je doet.
Liefde voor mensen uit zich bij mij denk ik in aandacht hebben voor de ander, samen dingen doen, uitzoeken hoe de ander iets beleeft en zoveel mogelijk met die ander meebewegen. Een vriendelijk woord, complimenten geven, aanmoedigingen, een helpende hand. Een juiste match vormen en elkaar steunen door dik en dun. Bespreken tegen welke dingen de ander oploopt en helpen om daar oplossingen voor te vinden. Volkomen eerlijkheid en integriteit. Samen van het leven genieten, de wereld verkennen op vakanties, samen iets bestuderen en daarover praten, samen hobby’s doen, inkomsten samen delen, samen wonen, samen schrijven aan een boek. Taken verdelen en af en toen eens van elkaar over nemen, wanneer dat vanwege andere verplichtingen beter uitkomt. Samen koken, samen eten, samen genieten van muziek of een goed film. Wanneer de ander ziek wordt, diegene goed verzorgen en meegaan naar de arts en het ziekenhuis. Steun bieden tot het eind. Zo in elkaar opgaan dat je samen één bent.
Liefde voor schrijven en tekenen uiten zich in gedrevenheid, een passie voor verhalen, een passie voor kunst, houden van het bezig zijn met iets dat zin geeft aan mijn leven. De drang om wat mij beroert te mogen delen met andere mensen. Het vinden van gelijkgezinden en plezier beleven aan het steunen van elkaar op het professionele vlak. Elkaar helpen verder te komen. Interesse tonen voor het werk van anderen. Mijn tijd zo te kunnen besteden dat ik me nooit hoef te vervelen en me altijd kan concentreren op de dingen die waardevol zijn voor mij.
What’s a lie you tell yourself? De vraag van vandaag van de WordPress #bloganuary is: Welke leugen praat je jezelf aan?
De grootste leugen die ik mezelf aanpraat is dat ik niet goed genoeg ben. Meestal ontstaat dit doordat ik mijn prestaties ga vergelijken met die van anderen. Een soort competitie die niet hoeft te bestaan. Het gaat er niet om wie de beste is. Het gaat erom dat ik plezier beleef aan wat ik doe. Als ik van mezelf zie dat ik op de goede weg ben, doordat er bijvoorbeeld ontwikkeling in mijn werk zit, mag ik best trost zijn op mezelf. Meestal begin ik te twijfelen doordat ik me te veel aantrek van de kritische meningen van anderen, bijvoorbeeld over het genre waarin ik schrijf, of over wat zij er goed aan vinden of slecht. Ik zie die dingen te vaak als een directe aanval op mijn werk, terwijl ik weet dat die gedachte onzin is. Die critici hebben nog nooit de moeite genomen om daadwerkelijk iets van mij te lezen. De grootste leugen die ik mezelf aanpraat is dus dat ik me steeds maar weer bewijzen moet, omdat ik minder zou zijn dan een ander. Het is gewoon een leugen.
Soms loopt het met een plan dat ik me voorgenomen heb niet goed. Dan duurt het even voordat ik weer op de juiste weg zit, zoals vandaag. Het hoofdstuk waaraan ik aan het schrijven was, ging wederom een heel andere kant op dan ik het van tevoren had geplot. Dat vind ik minder erg, want het plan mag gewoon veranderen tijdens het schrijven. Als ik het doel maar voor ogen blijf houden, gebeurt er niets vreselijks met mijn manuscript. Ik krijg het alleen wat later af dan ik had gepland, maar dat is nog steeds binnen de gestelde tijd. Vandaag is hoofdstuk 22 afgekomen en het was letterlijk en figuurlijk een hele strijd om het te kunnen schrijven, maar ik heb het gehaald en morgen kan ik met het volgende hoofdstuk verder gaan. #Bloganuary haalt me deze maand een beetje uit mijn ritme van het iedere dag schrijven aan mijn verhalen. Maar ik ben die uitdaging van WordPress nu eenmaal aangegaan en ik wil hem ook graag helemaal afmaken. Zo’n doorzettingsvermogen heb ik wel.
Ik vind het jammer dat het competitieaspect zo in onze opvoeding en maatschappij geslopen is. Alles moet steeds maar meer en beter worden, terwijl het genoeg zou moeten zijn om er gewoon te mogen zijn.
What was your dream job as a child? Wat was als kind jouw droombaan? Dat is wat #bloganuary van vandaag mij vraagt.
Als kind haalde ik veel plezier uit ‘clubblaadjes’ schrijven en illustreren voor een klein vriendinnengroepje, dus ik denk dat een baan bij een tijdschrift of krant wel iets voor mij geweest zou zijn. Ik droomde ook van schilderen en gaan studeren aan de kunstacademie, maar dat werd mij van huis uit afgeraden. Toch zat creativiteit er altijd al in en nadat ik op de pedagogische academie terecht was gekomen, bleven de creatieve vakken naast opvoedkunde mijn favorieten. Handenarbeid, handwerken, tekenen en schilderen, daar leefde ik naartoe. Tekenen werd een van mijn specialisatievakken, de andere was biologie. In de jaren dat ik werkte, gebruikte ik mijn creativiteit vooral in mijn vrije tijd. Ik borduurde, haakte, weefde en breide, deed allerlei doe-het-zelf klussen in huis, tekende en schilderde en schreef bijvoorbeeld een feuilleton voor de schoolkrant. Uiteindelijk is het schrijven van artikelen en werkstukken uitgegroeid tot het schrijven van dagboeken voor verschillende personages in de verbeeldingswereld die ik samen met Dinie bedacht.
En nu ik gepensioneerd ben doe ik eindelijk wat ik altijd al heb gewild, ik schrijf romans en korte verhalen en ik maak tekeningen voor de kaften en de personages, voor de landkaarten en voor mijn blogs. Het kringetje is rond, de zoektocht naar mijn droombaan is voorbij. Ik had nooit schrijfster kunnen worden als ik geen werk als lerares had gekregen of als ik geen werk had gekregen bij het schildersbedrijf waar ik later nog zes jaar heb gewerkt. Dan had ik geen pensioen op kunnen bouwen of kunnen sparen om in mijn levensonderhoud te voorzien. Ik ben dus erg blij dat ik nu de vrijheid heb om datgene te mogen doen dat ik het liefste wilde en waarvan ik als kind al droomde.
What irritates you about the home you live in? Dit is de #Bloganuary vraag van 20 januari. Wat irriteert me aan de woning waarin ik woon?
Wat een vreemde vraag. Ik irriteer me niet aan mijn huis. Ik ben er juist erg blij mee dat Dinie en ik dit huis op 19 november 1982 samen hebben kunnen kopen en dat ik er nog steeds kan wonen. Dit huis voelt, door alles wat we er samen in hebben meegemaakt, echt als mijn thuis. Het had toentertijd natuurlijk wel weer wat voeten in de aarde voordat we alles ook echt goed hadden geregeld met het kopen ervan. Twee vrouwen die een samenlevingsovereenkomst bij de notaris afsloten en samen in een huis gingen wonen was wel weer een dingetje. Vooral in een conservatief zwarte-kousenkerk-dorp als Sliedrecht, waar niemand ooit op het idee kwam dat er ook iets anders zou kunnen bestaan dan een traditioneel gezin met een man, een vrouw en een meute kinderen. Maar ondanks de stroeve start met de financiering hebben Dinie en ik altijd met plezier samen in dit huis gewoond. En de heren die aanvankelijk dachten dat we de hypotheek nooit keurig zouden kunnen lossen, omdat we als twee vrouwen samen minder geld binnen zouden krijgen dan één heer-des-huizes met een groot gezin, kregen ongelijk. We gingen met onze tijd mee en hebben behalve dubbel glas en vloerisolatie ook zonnepanelen op het dak laten monteren. Het volgende puntje wordt aansluiten op het warmtenet. Ja, daarin loopt Sliedrecht wonder-boven-wonder zelfs voorop!
Nadat Dinie in 2018 stierf ben ik hier blijven wonen. Het is iets lastiger om alleen voor het onderhoud te zorgen, maar voorlopig is dit huis mijn beste optie. Ik heb nog geen appartement gevonden waar ik beter af zou zijn dan in ons huis en de huidige huizenmarkt werkt daar ook niet aan mee. Wat me soms irriteert is dat ik nog wat rommel in huis heb die ik nodig op moet ruimen, maar dat kan ook gedoseerd gebeuren. Als ik elke week een beetje opruim totdat er minder ballast overblijft, komt dat op de duur ook goed. Nee, ik hoop hier nog wel even te kunnen blijven wonen, al is het stil zonder Dinie in huis. Zij zou morgen 70 zijn geworden als ze nog geleefd had. Ik had die verjaardag graag met haar gevierd. Helaas, dat kan niet langer. Nu houd ik alleen de herinneringen over (en de foto).