De kracht van verbeelding in fantasyverhalen

4 september 2021

Een van de vragen die mij gesteld werden tijdens mijn opleiding in Neuro Linguïstisch Programmeren was deze: ‘Stel je eens voor dat je oog in oog kwam te staan met een wilde tijger. Zou je hem dan aaien?’

Mijn antwoord was: ‘Ja!’

In werkelijkheid zou zoiets natuurlijk erg gevaarlijk zijn. Ik zou trillen van angst en proberen zo snel mogelijk weg te vluchten.

Een tijger is een roofdier, hij zou me kunnen bespringen en dat zou heel goed fatale gevolgen voor mij kunnen hebben.

Misschien een leuk feitje. Bovenstaande afbeelding had ik uitgekozen voor mijn boek Ruimtestad, voordat ik het plaatje van de ruimtestad vond die nu op de cover staat. Het stelt het hoofdpersonage Irene Morane voor met de tijger die symbool staat voor Daniël Muir-Attholred.

Hoe ik op deze gedachte over de tijger te durven aaien kom? Nou, ik ben intussen aangekomen bij hoofdstuk 20 van mijn verhaal. Ik zit bij het laatste keerpunt, bij de climax waar alles naar toegewerkt is.

Ik realiseer me dat ik mijn personages dingen laat doen die ik zelf nooit zou durven. Dat ik ze gruwelijke dingen mee laat maken die ik zelf nooit mee zou willen maken. Het moet echt verschrikkelijk zijn om zoiets mee te moeten maken, om zulke vijanden tegen te komen die ik in mijn verhalen op laat draven.

Ik vraag me af of ik niet te ver gegaan ben.

Terzelfdertijd ben ik trots dat ik deze gruwelijke situaties heb uitgewerkt. Dat ik het mijn personages moeilijk heb gemaakt. In een situatie als in een fantasyverhaal, waar de verbeelding een grote rol speelt, kun je over de grenzen gaan van wat er in het echte leven mogelijk is.

Juist dat zet lezers hopelijk aan het denken.

Ik gebruik bewust magie, voorwerpen en gereedschappen die in het werkelijke leven niet bestaan. Die niet die uitwerking zullen hebben, ook al waren ze er wel. Ik wil namelijk niet dat de voorbeelden uit mijn verhalen nagedaan kunnen worden in het werkelijke leven.

Dat is de kracht van fantasy. Je kunt een tijger aaien. Je kunt personages dingen mee laten maken die in het werkelijke leven onmogelijk zijn.

Die zaken staan symbool voor overtuigingen, vaardigheden en gedrag, die iedereen in zich heeft.

Een lezer kan er zelf de betekenis aan geven die hij of zij nodig heeft om weer nieuwe moed, hoop en kracht te krijgen om de gruwelijkheden in het echte leven het hoofd te bieden.

Ik voel me trots op wat ik heb geschreven.

Of het echt lezers helpt nadat ze mijn verhaal gelezen zullen hebben, zal ik misschien nooit weten. Maar het helpt mij in ieder geval nu wel om me weer wat zekerder te voelen over mezelf. Ik heb dit voor elkaar gekregen, niemand doet me dit na (niet zoals ik dat nu heb gedaan). Ik ben uniek en mag er zijn.

Nu moet ik alleen nog de laatste 20% van mijn verhaal afschrijven. Dan staat het er helemaal.

Daarna wordt het alleen maar gemakkelijker. Dan kan ik eraan gaan schaven, bijschrijven en wegschrappen totdat het de vorm krijgt die ik goed genoeg vind om op te sturen naar mijn uitgever.

Ik ben er tamelijk vroeg mee deze keer. Dit wordt pas begin 2023 het derde boek van trilogie Interplanetair. Dat is alleen maar fijn. Het geeft me de tijd om nog een paar versies te herschrijven en om mee te doen aan de manuscriptenwedstrijd van Zilverspoor, zodat ik zelfs daarvoor misschien op tijd voor de deadline klaar kan zijn.

Groeten van Johanna Lime