Limeschrift 01 – Johanna Lime over schrijven

13 juni 2020

Ik heb besloten te beginnen aan ‘Limeschrift’, een serie van twintig blogs over schrijven. Nu heb ik jullie natuurlijk al eerder op de hoogte gehouden van mijn schrijfwerk, dus waarin verschilt dit van de rest? Nou, hiermee wil ik een breder beeld geven over zaken waar een schrijver zoal mee te maken krijgt. Over welke beslissingen er genomen moeten worden en welke keuzes er zijn. Ik wil bepaalde handreikingen geven die jullie misschien ook handig vinden bij het schrijven van verhalen.

Ik zal proberen om met voorbeelden te komen van mijn eigen werk, maar misschien lukt dat niet altijd. Mijn plan is om theorieën of technieken te behandelen waar schrijvers wat aan kunnen hebben. Maar of jij er daadwerkelijk iets mee kunt, hangt van meer dingen af. Kijk zelf dus maar of je er iets aan hebt of niet. En als je suggesties hebt om deze serie beter te maken of als je verzoeken hebt, zie ik het graag in de reacties of op Facebook. Ik heb nu al twintig plaatjes met onderwerpen gemaakt voor deze blogs, maar er kunnen er later altijd nog meer bij komen als erom gevraagd is.

Ik weet niet of ik echt de kennis bezit om jullie vragen te beantwoorden, maar misschien heb je geluk en weet ik het intussen wel. Tenslotte heb ik al een aantal jaren ervaring opgedaan, of kan ik bepaalde informatie voor je opzoeken.

Vandaag gaat het over de onderwerpen van dit plaatje.

WIE, WAT WAAR, WANNEER, WAAROM en HOE. En het verhaalidee.

Het verhaalidee

Verhaalideeën ontstaan bij mij meestal doordat ik bewust op zoek ga naar opmerkelijk nieuws. Ik kan ook naar encyclopedische informatie over bijvoorbeeld mythologieën en fabeldieren zoeken, in de boeken uit mijn boekenkast. Ik kan soms door sprookjesboeken of andere boeken met ‘praatjes en plaatjes’ bladeren. Het kan ook zijn dat me ineens een woord te binnen schiet waar een verhaal in zit. Vaak komen er ’s nachts beelden naar boven drijven die geschikt zijn voor een verhaal. Als ik geluk heb schrijf ik die ideeën midden in de nacht in een kladschrift en ben ik ze ’s morgens niet vergeten. Er kunnen bepaalde zinnen zijn die mijn aandacht trekken en waar ik over na ga denken. Soms duurt het even voordat een idee zich vormt, bijvoorbeeld als ik mee doe aan een wedstrijd waar de thema’s al van aangegeven zijn. Dan hebben ideeën meer tijd nodig om te rijpen. Maar als ik eenmaal een idee gevonden heb en de ‘Wat als…’ vraag zich aandient, begin ik al gauw associaties op papier te zetten. Daarna schrijf ik aan de hand daarvan mijn verhaalideeën als zinnen en alinea’s op papier, meestal in een schrift of een notitieblok.

Bij de voorbereidingen voor een verhaal voor de National Novel Writing Month, geven ze deze vier manieren aan om ideeën voor een boek te genereren:

  1. Gebruik een samenvatting van een boek, film of verhaal waar je van houdt. Schrijf belangrijke situaties, plotwendigen en omgevingen op. Ga er dan op variëren en zoek andere situaties, wendingen en omgevingen voor jouw verhaal. Verander bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden in de zinnen die je hebt gebruikt. Maar er een nieuw verhaal van.
  2. Verzin een geschiedenis rondom een personage, iemand die je kent, hebt gezien op een foto, in de bus of een vroegere vriend met wie je het contact verloren hebt. Wie is de persoon die je intrigeert? Hoe was hun jeugd? Waar droomden ze van? Wat was hun grootste verlangen? Met welke obstakels werden ze geconfronteerd? Wat was hun grootste triomf? Vind het verhaal rond deze persoon. Welk avontuur maakt hij/zij mee? Waar vinden de veranderingen plaats?
  3. Welke verhalen uit het nieuws zijn je bijgebleven? Voel je vrij om de basis van het nieuwsverhaal te gebruiken voor inspiratie, maar verzin je eigen details. Verander de plaats, de tijd, de specifieke kenmerken van de betrokken personen. Om wat voor mensen gaat het? Hoe zien hun levens eruit? Hoe zijn ze in die situatie terechtgekomen? Wat zullen ze moeten doen om eruit te komen? Wat zou er jaren eerder zijn gebeurd of wat zou er jaren later kunnen gebeuren?
  4. Blader door foto’s (Pinterest of andere websites met afbeeldingen kun je hiervoor gebruiken) of prentenboeken/tijdschriften totdat je een of meer afbeeldingen vindt die je erg aanspreken. Schrijf vragen en ideeën op die hierbij naar boven komen. Baseer daar je verhaal op.

 

De vijf W’s

Wie, wat, waar, wanneer, waarom. Deze vijf woorden vormen samen de zogenaamde topische vragen. Deze vragen zijn in de Griekse oudheid geformuleerd om inzicht te krijgen in bestaande teksten.

Als schrijver kun je deze vragen heel goed gebruiken voordat je start met schrijven. De antwoorden op deze vragen vormen de pijlers van je verhaal.

Schimmenschuw als voorbeeld

WIE – om wie gaat het?

Het hoofdpersonage van Schimmenschuw is Kamilia Arras, een zestienjarige Laskoriaanse die op de hogere school studeert en in haar schoolvakanties weinig te doen heeft. Ze woont bij haar oma naast het moeras, waar ze steeds een geest ziet en hoort. En ze is er bang van.

WAT – wat gebeurt er?

De handeling. Het circus komt en Kamilia gaat in haar vakantie waarzeggen. Maar als ze haar eigen toekomst wil voorspellen, wordt ze door Avatars (goden) door een tijdpoort geworpen. Daardoor komt ze in een ver verleden terecht en is er een hele reis nodig om weer terug te kunnen komen, als dat nog gaat.

WAAR – Waar gebeurt het?

De locatie. Kamilia bevindt zich op zusterplaneet Chyndyro waar zeven magische dynastieën over zeven landen heersen. Ze moet bij iedere machthebber om een deel van de sleutel vragen van de tijdpoort die op Chyndyro staat, waarmee ze misschien naar haar oma terug kan.

WANNEER – Wanneer gebeurt het?

De tijdsbepaling. Het gebeurt als Kamilia net volwassen wordt (op haar zestiende op Laskoro) en tijdens de tijdreis door de landen van Chyndyro is het 3400 jaar eerder in de geschiedenis van haar volk.

WAAROM – Waarom gebeurt het?

De noodzaak. De Avatars hebben Kamilia nodig voor HUN plannen en Kamilia zelf kan er alleen op deze manier achter komen wie ze werkelijk is en welke belangrijke talenten ze bezit. Op het einde van het verhaal is Kamilia niet meer dezelfde persoon als in het begin, ze heeft zichzelf beter leren kennen en een ontwikkeling doorgemaakt.

HOE

Het woord HOE heb ik er bij Limeschrift 01 aan toegevoegd, omdat ik HOE ook belangrijk vind. Hoe vertel je als schrijver zo’n verhaal?

Je kunt je afvragen of je verhaalidee groot genoeg is voor een roman of dat het beter een kortverhaal kan zijn. En je kunt je afvragen welke persoonsvorm je wilt gebruiken, in welke tijd je schrijft, hoe je ervoor zorgt dat het verhaal een goede spanningboog krijgt zodat lezers willen doorlezen, welke verhaalelementen je erin verwerken moet, welke bijpersonages je erin verwerkt, wie de antagonist is en zo zijn er nog veel meer vragen die voor nu te ver gaan. Vandaag tot zover. Volgende keer een nieuwe blog over schrijven.

Het kan ook zijn dat ik het dan over lezen doe, want daar heb ik ook een serie ideeën voor bedacht.

Volg Johanna Lime en je ziet het vanzelf verschijnen.

Het is leuk om reacties op dit blog te krijgen, dus als je tot zover gekomen bent, laat dan weten wat je hiervan vond. Dat kan ook goed in de opmerkingen op Facebook.

Alvast bedankt daarvoor,

 

Groeten van Johanna Lime